Persbericht
Eerste identificatie van een zwaar element dat ontstond bij botsing tussen neutronensterren
Pas gevormde strontium, een element dat in vuurwerk wordt gebruikt, met ESO-telescoop voor het eerst in de ruimte gedetecteerd
23 oktober 2019
Voor het eerst is een vers geproduceerd zwaar element, strontium, gedetecteerd in de ruimte, na de samensmelting van twee neutronensterren. Deze ontdekking is gedaan met de X-shooter-spectrograaf van ESO’s Very Large Telescope en vandaag gepubliceerd in Nature. De detectie bevestigt dat de zwaardere elementen in het heelal bij botsingen tussen neutronensterren kunnen ontstaan – een ontbrekend stukje in de puzzel van het ontstaan van chemische elementen.
In 2017, na de detectie van zwaartekrachtsgolven die de aarde passeerden, richtte ESO haar telescopen in Chili, waaronder de VLT, op de bron: twee samensmeltende neutronensterren die de aanduiding GW170817 kregen. Astronomen vermoedden dat als bij zo’n botsing zwaardere elementen werden gevormd, de signaturen daarvan te detecteren zouden zijn in de ‘kilonova’ – de explosieve nasleep van de samensmelting. Dat is wat een team van Europese onderzoekers nu is gelukt met behulp van gegevens van het X-shooter-instrument van ESO’s VLT.
Na de detectie van GW170817 begon ESO’s vloot van telescopen de aanzwellende kilonova-explosie op allerlei golflengten te observeren. Daarbij registreerde met name X-shooter een reeks spectra in het ultraviolet tot nabij-infrarood. Bij een eerste analyse van deze spectra werden al aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van zware elementen in de kilonova, maar tot nu toe konden astronomen geen specifieke elementen herkennen.
‘Door de gegevens uit 2017 nog eens nauwkeurig te analyseren, hebben we nu de signatuur geïdentificeerd van één zwaar element in deze vuurbal, strontium, en daarmee aangetoond dat dit element bij de botsing tussen neutronensterren wordt aangemaakt’, zegt de hoofdauteur van het onderzoek, Darach Watson van de Universiteit van Kopenhagen. Op aarde komt strontium van nature in de bodem voor en concentraties ervan zijn in bepaalde mineralen te vinden. Strontiumzouten worden gebruikt om siervuurwerk een helderrode kleur te geven.
Astronomen zijn al sinds de jaren 50 van de vorige eeuw bekend met de fysische processen die tot de vorming van elementen leiden. In de decennia daarna hebben ze de kosmische locaties van al deze grote ‘kernfabrieken’ weten op te sporen, op één na. ‘Dit is het eindstadium van een decennia durende zoektocht naar de oorsprong van de elementen’, zegt Watson. ‘We weten nu dat de processen waarbij de elementen zijn gevormd zich voornamelijk afspelen in gewone sterren, in supernova-explosies of in de buitenste lagen van oude sterren. Maar tot nog toe was de locatie van één bepaald proces – de snelle neutronenvangst, die verantwoordelijk is voor de productie van de zwaardere elementen in het periodiek systeem – onbekend.’
Snelle neutronenvangst is een proces waarbij een atoomkern snel genoeg neutronen invangt om de vorming van zeer zware elementen mogelijk te maken. Veel elementen worden in de kernen van sterren aangemaakt, maar de vorming van elementen zwaarder dan ijzer, waaronder dus ook strontium, vereist een nóg hetere omgeving waar veel vrije neutronen zijn. Snelle neutronenvangst komt van nature alleen voor in extreme omgevingen waar atomen worden gebombardeerd met enorme aantallen neutronen.
‘Dit is voor het eerst dat we pas gevormd materiaal dat door neutronenvangst is ontstaan rechtstreeks in verband kunnen brengen met het samensmelten van neutronensterren, wat bevestigt dat neutronensterren uit neutronen bestaan, en het proces van de snelle neutronenvangst aan zulke fusies kunnen koppelen’, zegt Camilla Juul Hansen van het Max-Planck-Institut für Astronomie in Heidelberg, die een belangrijke rol in het onderzoek heeft gespeeld.
Wetenschappers beginnen samensmeltingen van neutronensterren en kilonova’s nu pas te begrijpen. Vanwege de gebrekkige kennis over deze nieuwe verschijnselen en de complexiteit van de spectra die de X-shooter van de VLT van de explosie heeft vastgelegd, was het astronomen echter nog niet gelukt om afzonderlijke elementen te identificeren.
‘We hadden al het idee dat we vrij snel na de gebeurtenis wellicht strontium zouden zien. Maar het harde bewijs daarvoor bleek erg moeilijk te vinden. Dat kwam vooral door onze uiterst onvolledige kennis van de spectrale kenmerken van de zwaardere elementen in het periodiek systeem’, zegt onderzoeker Jonatan Selsing van de Universiteit van Kopenhagen, die belangrijke bijdragen aan het onderzoeksverslag heeft geleverd.
GW170817 was de vijfde detectie van zwaartekrachtsgolven, die met behulp van de Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO) van de NSF (VS) en de Virgo Interferometer in Italië werd gedaan. De samensmelting van neutronensterren speelde zich af in het sterrenstelsel NGC 4993 en is tot nu toe de enige bron van zwaartekrachtsgolven waarvan de zichtbare tegenhanger met telescopen op aarde is geregistreerd.
Dankzij de gezamenlijke inspanningen van LIGO, Virgo en de VLT hebben we nu een beter begrip van de innerlijke werking van neutronensterren en hun explosieve samensmeltingen.
Meer informatie
De resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in een artikel dat op 24 oktober 2019 in Nature verschijnt.
Het onderzoeksteam bestaat uit D. Watson (Niels Bohr Institute & Cosmic Dawn Center, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), C.J. Hansen (Max-Planck-Institut für Astronomie, Heidelberg, Duitsland), J. Selsing (Niels Bohr Institute & Cosmic Dawn Center, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), A. Koch (Zentrum für Astronomie van de Universiteit van Heidelberg, Duitsland), D.B. Malesani (DTU Space, National Space Institute, Technische Universiteit van Denemarken & Niels Bohr Institute & Cosmic Dawn Center, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), A.C. Andersen (Niels Bohr Institute, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), J.P.U. Fynbo (Niels Bohr Institute & Cosmic Dawn Center, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), A. Arcones (Institut für Kernphysik, Technische Universiteit van Darmstadt, Duitsland & GSI Helmholtzzentrum für Schwerionenforschung, Darmstadt, Duitsland), A. Bauswein (GSI Helmholtzzentrum für Schwerionenforschung, Darmstadt, Duitsland & Heidelberger Institut für Theoretische Studien, Duitsland), S. Covino (Astronomical Observatory of Brera, INAF, Milaan, Italië), A. Grado (Capodimonte Astronomical Observatory, INAF, Napels, Italie), K.E. Heintz (Centre for Astrophysics and Cosmology, Science Institute, Universiteit van IJsland, Reykjavík, IJsland & Niels Bohr Institute & Cosmic Dawn Center, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), L. Hunt (Arcetri Astrophysical Observatory, INAF, Florence, Italië), C. Kouveliotou (George Washington University, Physics Department, Washington DC, VS & Astronomy, Physics and Statistics Institute of Sciences), G. Leloudas (DTU Space, National Space Institute, Technische Universiteit van Denemarken & Niels Bohr Institute, Universiteit van Kopenhagen, Denemarken), A. Levan (Department of Physics, University of Warwick, VK), P. Mazzali (Astrophysics Research Institute, Liverpool John Moores University, VK & Max-Planck-Institut für Astrophysik, Garching, Duitsland), E. Pian (Astrophysics and Space Science Observatory of Bologna, INAF, Bologna, Italië).
ESO is de belangrijkste intergouvernementele astronomische organisatie in Europa en verreweg de meest productieve sterrenwacht ter wereld. Zij wordt ondersteund door vijftien lidstaten: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland, en door gastland Chili, met Australië als strategische partner. ESO voert een ambitieus programma uit, gericht op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote sterrenwachten die astronomen in staat stellen om belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen te doen. Ook speelt ESO een leidende rol bij het bevorderen en organiseren van samenwerking op astronomisch gebied. ESO beheert drie waarnemingslocaties van wereldklasse in Chili: La Silla, Paranal en Chajnantor. Op Paranal staan ESO’s Very Large Telescope (VLT) en haar toonaangevende Very Large Telescope Interferometer, evenals twee surveytelescopen – VISTA, die in het infrarood werkt, en de op zichtbare golflengten opererende VLT Survey Telescope. ESO speelt tevens een belangrijke partnerrol bij twee faciliteiten op Chajnantor, APEX en ALMA, het grootste astronomische project van dit moment. En op Cerro Armazones, nabij Paranal, bouwt ESO de 39-meter Extremely Large Telescope, de ELT, die ‘het grootste oog op de hemel’ ter wereld zal worden.
Links
• ESO-telescopen zien voor het eerst licht van een bron van zwaartekrachtgolven
Contact
Darach Watson
Cosmic Dawn Center (DAWN), Niels Bohr Institute, University of Copenhagen
Copenhagen, Denmark
Mobiel: +45 24 80 38 25
E-mail: darach@nbi.ku.dk
Camilla J. Hansen
Max Planck Institute for Astronomy
Heidelberg, Germany
Tel: +49 6221 528-358
E-mail: hansen@mpia.de
Jonatan Selsing
Cosmic Dawn Center (DAWN), Niels Bohr Institute, University of Copenhagen
Copenhagen, Denmark
Mobiel: +45 61 71 43 46
E-mail: jselsing@nbi.ku.dk
Bárbara Ferreira
ESO Public Information Officer
Garching bei München, Germany
Tel: +49 89 3200 6670
E-mail: pio@eso.org
Marieke Baan (Perscontact Nederland)
ESO Science Outreach Network
en NOVA Informatie Centrum
Tel: +31(0)20-5257480
E-mail: eson-netherlands@eso.org
Over dit bericht
Persberichten nr.: | eso1917nl |
Naam: | GW170817 |
Type: | Early Universe : Star : Evolutionary Stage : Neutron Star |
Facility: | Very Large Telescope |
Instruments: | X-shooter |
Science data: | 2019Natur.574..497W |